De opdrachtgever aan het woord

Terug naar...de Prinses Beatrixsluis

Met Marco van der Schans, Koen Verdonk en Marco van den Kieboom (v.l.n.r.)

Tussen 2016 en 2019 bouwde de combinatie Sas van Vreeswijk een derde sluiskolk bij de Prinses Beatrixsluis en verbreedde het Lekkanaal in Nieuwegein. Koen Verdonk was daarbij betrokken als manager Realisatie vanuit Heijmans. Samen met projectleider Marco van der Schans en teamleider van de Peil- en Meetdienst Marco van den Kieboom kijken we terug en vooruit. Hoe is de samenwerking verlopen en hoe zorgen we de komende jaren voor het onderhoud?

Volwaardige partner
“De combinatie Sas van Vreeswijk vof bestaat uit Besix, Heijmans en Jan de Nul”, vertelt Koen Verdonk. “Voor het grondwerk hebben we een beroep gedaan op de expertise van Martens en Van Oord. Hen kende ik al vanuit eerdere projecten. Zij staan bekend om hun efficiëntie en gaan snel en gericht te werk. Ik kon zaken gerust aan hen overlaten, wat voor mij erg prettig was. En de uitdagingen die we onderweg tegenkwamen, hebben we steeds in goed overleg opgelost. Wat dat betreft waren ze meer een volwaardige partner dan een nominated subcontractor.”

Historische kazematten
“Een van die uitdagingen was de ligging bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voordat we de derde sluiskolk konden ontgraven, moesten we de primaire waterkering verplaatsen. Daarvoor moesten ook drie historische kazematten naar een nieuwe locatie, die op dat moment deel uitmaakten van een aanvraag bij UNESCO. We hebben toen overlegd met de opdrachtgever en met stichting Menno van Coehoorn, die zich inzet voor het behoud van historische verdedigingswerken. Om de voortgang van het werk niet te laten stagneren hebben we in overleg een methode bedacht waarop we de kazematten al wel konden verwijderen en verplaatsen naar de nieuwe locatie, maar de positie was nog te wijzigen door middel van draaien en/of kantelen. Hierdoor kregen gemeente Nieuwegein, stichting Menno van Coehoorn, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Rijkswaterstaat en het Q-team (het kwaliteitsteam met vertegenwoordigers van alle stakeholders die inhoudelijk over dit soort zaken nadacht) meer tijd om met elkaar tot overeenstemming te komen en konden wij door met de geplande werkzaamheden aan de kering en het kanaal. Door deze voorgestelde werkwijze waren alle partijen tevreden.”

Voorbeeldproject
“Rijkswaterstaat heeft het project bij de Prinses Beatrixsluis steeds genoemd als voorbeeldproject en ik denk dat dat terecht is. We bleven binnen de planning en binnen het budget en alle betrokkenen waren tevreden over het resultaat. Ook ik kijk tevreden terug op de realisatie. We hebben open en eerlijk met elkaar samengewerkt, waarbij we oog hadden voor elkaars situatie en belangen. We hadden bovendien een onderlinge klik, waardoor het prettig samenwerken was. Ik zou er meteen voor tekenen als ik nóg een project mocht uitvoeren met hetzelfde team.” Marco van der Schans beaamt dat: “We hebben destijds intensief met elkaar samengewerkt en dat schept toch een band. De vriendschappelijke contacten die ik in die periode heb opgedaan, zijn er nog steeds. Heel bijzonder!”

Goede oplossing
Koen: “Wat je bij grote projecten vaak ziet, is dat er in de jaren na de oplevering nog relatief veel wijzigingen zijn. Die zie je in dit project nauwelijks en dat is een goed teken. We zijn dus samen tot een goede oplossing gekomen. Dat komt mede door de flexibele houding van Rijkswaterstaat, die ons voldoende ruimte gaf. Daardoor hebben we het best mogelijke resultaat weggezet en dat zorgt ervoor dat ik trots ben om hier weer te staan.”

Onderhoudsfase
Inmiddels is het project in de onderhoudsfase terechtgekomen. Vijf bedrijven, waaronder Martens en Van Oord, zorgen er samen voor dat de Prinses Beatrixsluis tot en met 2046 vlekkeloos blijft werken. “Bij het onderhoud wordt gewerkt met een zogeheten beschikbaarheidsvergoeding”, legt Marco van der Schans uit. “Deze vergoeding ontvangen de onderhoudspartijen voor het beschikbaar houden van het areaal. Bij een eventuele stremming wordt op dat bedrag een correctie in mindering gebracht. Hierbij zetten we voor ons onderhoudsdeel in op assetmanagement'', vertelt Marco van der Schans. “Daarbij houden we de toestand van de sluis en het omliggende water goed in de gaten. Zowel boven als onder water.”

Diepte checken
Dat gebeurt onder meer met een peilboot. Marco van den Kieboom: “Daarmee brengen we twee keer per jaar de situatie onder water in beeld, zodat we kunnen beoordelen of alles nog aan de normen voldoet. De sluiskolk en het omliggende water moeten bijvoorbeeld op een specifieke diepte blijven. Maar door de stroming en het drukke scheepvaartverkeer is de bodem continu in beweging en wordt ook sediment meegevoerd, dat overal bezinkt. Wanneer uit een meting blijkt dat de diepte niet langer aan de norm voldoet, moet er actie ondernomen worden.”

Gedetailleerde 3D-scan
Daarnaast biedt Martens en Van Oord nog een aanvullende service, vertelt Marco van den Kieboom. “Met onze peilboot kunnen we ook een gedetailleerde scan maken van de waterbodem en bijvoorbeeld de aangrenzende damwanden en andere onderwaterconstructies. Al die metingen zetten we om in een 3D-puntenwolk, waarmee je een zeer precies horizontaal en verticaal beeld krijgt. Op die manier sporen we bodemvreemde objecten op de waterbodem op en markeren we de exacte locatie in het Rijksdriehoeksstelsel (het nationale coördinatensysteem voor geografische data). Daarnaast rapporteren we aan het onderhoudsteam, zodat zij een vervolgactie kunnen inzetten om ze te verwijderen. Door dit preventief te doen, voorkomen we dat deze objecten door de stroming worden meegevoerd en bijvoorbeeld tussen de sluisdeuren belanden. Zo hebben we met de onderwaterscan meer dan 60 bodemvreemde objecten opgespoord. Op deze manier kunnen we storingen voorkomen. Een mooie volgende stap op het gebied van assetmanagement.”